Dit was niet de eerste keer dat Rango de snor van een man afschoor. Het was echter wel de eerste keer dat zijn cliënt dood voor hem lag.
De gasten van het koffiehuis om hem heen waren rumoerig, wat ze niet kwalijk te nemen viel na de moord die zich onder hun geborstelde neuzen had voltrokken. Kruitdampen vervlochten zich met de al rondwarende geur van koffie. Zijn verschijning verleende hem nu nog een mate van autoriteit, maar dat zou snel veranderen wanneer de daadwerkelijke rechercheurs arriveerden. Dat betekende dat hij niet veel tijd had.
Rango had zijn overjas uitgedaan en over een haastig bijgeschoven stoel gelegd. Met een snelle beweging trok hij een scheermes uit zijn binnenzak en klapte het open. Hij boog zich voorover tot zijn gezicht zich op ademafstand van het hoofd van de dode filosoof bevond. Rango wreef bewust over het walrusexemplaar van een snor die de bovenlip sierde van zijn onfortuinlijke cliënt. Er schoot een tinteling door zijn vingers die zich ontvouwde tot de juiste organische verbindingen om hem een gedachte te laten ontwaren. Zijn gevoel zei hem nu duidelijk dat deze heer van belang was. De herinneringen van de filosoof zouden hem op een nieuw spoor kunnen zetten.
“Rango,” riep een diep grommende stem, “stap onmiddellijk weg van die man.”
Rango herkende die stem. Hij rechtte zijn rug en draaide zich om. Zijn tijd drong. De snor van de filosoof was te kostbaar. Hij kon zich nu niet laten afleiden.
De man die hem aan had gesproken kwam dichterbij. De houten planken kraakten en bogen onder zijn stappen.
“Ik ben hier namens de rechercheurs, Petre,” zei Rango.
“Hou op, ik weet dat ze je eruit hebben getrapt Rango,” antwoordde Petre, “je hoort hier niet te zijn. Je bent niet bevoegd om de filosoof te behandelen. Ik waarschuw je nog een laatste maal. Verlaat dit koffiehuis.”
Rango maakte een beslissing. Hij was niet moordlustig, maar een goed uitgevoerde actie kon Petre in ieder geval voor een korte tijd onschadelijk maken. Zijn scheermes lag nog in zijn hand. Binnen enkele vluchtige passen was Rango bij Petre, wiens zware armen nog langs zijn lichaam hingen. Rango concentreerde zich en bracht zijn scheermes in een flits omhoog. De omvang van Petre vertraagde zijn verdediging, waardoor Rango met een snelle en gecalculeerde haal enkele haren van de bruin geborstelde snor van de man afsneed.
Het had precies de uitwerking waar Rango op hoopte. Petre was direct zijn bewustzijn kwijt. Zijn grove lichaam zakte zonder verdere aansturing in elkaar en plofte met een bonk gedempt door het hout op de vloer.
Blijkbaar heb ik niet al mijn precisie verloren, concludeerde Rango tevreden. De bezoekers van het koffiehuis waren op dit moment allemaal stilgevallen. Zodra Rango opkeek, barstte het rumoer echter weer los. Deze keer had het echter een mogelijk nog paniekerige ondertoon dan vlak na de moord op de filosoof.
Rango bracht zichzelf terug naar de tafel waar nog steeds het lichaam van de filosoof op lag. Uit zijn binnenzak trok hij een papieren envelop tevoorschijn. Zo goed en zo kwaad als het ging, begon Rango met het afscheren van de gezichtsbeharing om het in de envelop te stoppen voor later onderzoek.
Bij de laatste haal vlogen de haren in plaats van in de envelop weg door de kamer. Door de open gegooide deuren kwam niet alleen een tochtige wind binnen. Een tiental rechercheurs stroomden het koffiehuis binnen.
Rango vervloekte zichzelf. Die paar haren hadden de sleutel kunnen vormen. Hij had nu echter geen tijd meer om zich daar druk om te maken. De rechercheurs kwamen hem arresteren.