Floris

Werkzaam zijn als stratenmaker is één ding. En Johan wist dat zijn verleden ook bepaald geen schoonheidsprijs verdiende. Maar of hij dit leed nu werkelijk verdiend had, betwijfelde hij toch ten zeerste. Eigenlijk was hij een belichaming van de Epicureïsche paradox en daarmee tegen alles waar het creationisme voor stond. Of dit daadwerkelijk van invloed was op zijn bestaan is moeilijk te zeggen, maar als het zo was, dan was de paradox tenminste opgelost. Hoe hij dit wist, is het logische gevolg van een reeks gebeurtenissen die op een dag eerder die maand als een enorm rotsblok op zijn smalle, rechte pad belandden.

Na het werk van die dag zou Johan thuiskomen in zijn woning aan de rand van de stad. Het huis was niet veel, en toch zou hij honderdmaal liever hier oud worden dan in de meest luxe villa. Dit huis barstte van de passie, dat voelde hij. Hier waren hij en zijn vrouw bijna tien jaar geleden aangekomen om de sleutel van de vorige bewoner in ontvangst te nemen. De man in kwestie leek maar al te graag van het huis af te willen zijn. Eigenlijk had dit zijn eerste hint moeten zijn, maar hij was jong en onbezonnen. Enkele jaren later was er voor het eerst sprake van een echt gezin met de komst van hun zoon. Zijn vrouw had geen baan en zorgde voor de kleine, terwijl Johan zijn uiterste best deed het gezin financieel te onderhouden. Vanzelfsprekend was dit geen eenvoudige taak. Hij maakte veel uren voor een schamel bedrag, maar het was net genoeg om van te leven. En ondanks dit alles was hij dolgelukkig met zijn vrouw en kind. Hij had geen verdere familie, wel een goede vriend, Pieter, die hij regelmatig ontmoette in hun stamkroeg De Twee Cipiers. Eigenlijk was zijn leven tot op heden zo slecht nog niet. Tot die dag.

Johan kon de geuren die uit de schoorsteen dwarrelden moeilijk onderscheiden hier buiten, maar het rook in elk geval heerlijk. Hij graaide al in zijn zakken op zoek naar de huissleutel, toen hij in zijn ooghoek een illustere figuur in het vizier kreeg. Hij draaide zijn hoofd en zag nu duidelijk een man staan, gehuld in een hoge jas zodat zijn aangezicht vrijwel volledig bedekt was. Rond deze tijd was het natuurlijk niet gek dat er mensen op straat dwaalden, maar iets aan deze persoon maakte Johan nerveus. Hij besloot er verder geen aandacht aan te besteden en draaide zich nonchalant terug naar de voordeur. Een paar dagen later kwam Johan dezelfde man weer tegen bij thuiskomst, maar nu stond hij dichterbij dan eerder het geval was. Wederom negeerde hij de persoon, maar hij was wel extra op zijn hoede. In de dagen die volgden zag hij de man steeds vaker staan, en iedere keer kwam hij steeds iets dichterbij. De laatste keer stond hij zelfs bijna vóór de deur. Johan had het idee dat er iets mis was, maar hij durfde het aan niemand te vertellen, ook zijn vrouw niet, bang dat hij haar enkel tot last zou zijn. Ze was ook zo lief voor hem, hij wist niet waar hij zo iemand aan verdiend had.

Het was nu zaterdag en hij verheugde zich al op zijn vrije weekend. Voor de verandering was de verdachte persoon eens nergens te bekennen. Hij slaakte een zucht van verlichting. Hij vermoedde dat hij de afgelopen twee weken iedere dag wel geconfronteerd werd met deze figuur, maar vandaag had hij zich misschien bedacht en was hij thuisgebleven. Johan was er zeker niet rouwig om. Verheugd stapte hij op de deur van zijn huis af met de sleutel in de aanslag. Dit bleek echter overbodig te zijn, aangezien de deur niet in het slot zat. Hij haalde zijn neus op, maar rook niets, en besloot de schuld bij zijn verkoudheid te leggen. Hij stapte naar binnen en nadat hij een lamp had ontstoken, sloot hij de deur achter zich. Hij keek door de gang naar de keuken waar normaal zijn vrouw een heerlijke maaltijd had klaargemaakt, maar nu zag hij slechts duisternis en het hele huis was doodstil. Verbaasd riep hij de naam van zijn lief, maar kreeg geen antwoord. Hij wierp een blik op de trap en merkte nu pas de duidelijke bloeddruppels op die donker afstaken tegen het ongelakte hout en speels het gele licht van de gloeilamp weerkaatsten. Hij volgde het spoor naar boven, de trap op. Op de overloop zag hij hoe de druppels verdwenen onder de deur van de kinderkamer. Verbijsterd gaf hij de deur een zet en met het nodige gekraak zwiepte deze open. Hij keek in de ogen van zijn vrouw. Dat kon haast niet anders, want haar ogen behoorden tot een van de lichaamsdelen die niet ernstig verminkt waren. Haar ledematen waren nog maar deels aanwezig en uit haar borstkas hingen ingewanden als parelkettingen tentoongesteld. Om haar nek liep de strop waarmee ze aan het plafond bevestigd was. Hij keek omlaag en zag recht onder haar een rond, harig voorwerp. Gehurkt en met tranen in zijn ogen nam hij het voorwerp in zijn hand, maar wierp het meteen weer van zich af. Vanaf de grond werd hij aangestaard door het prachtige kleine gezichtje van zijn zoon, bruut onttrokken van de romp en met een bedrukte uitdrukking op zijn gelaat. Volledig in shock, niet wetend wat hij moest doen, draaide hij zich om en raakte bijna met zijn neus de kin van de duistere man die achter hem gestaan had. Hij kon geen woord uitbrengen en strompelde achteruit, terwijl de man een glimlach op zijn gezicht vertoonde. Met een diepe schorre stem zei hij: ‘Mijn taak zit er op nu mijn wraak is voltooid, mijn begeerte voor vergelding is voorbij. Je kunt me niet langer schaden, jouw lot is nu van mij’. Met deze woorden schoot hij hem neer en viel Johan verslagen in het hoopje mensen dat ooit zijn gezin was.

Hoewel Johan enigszins herstelde van zijn wonden, bleef er een gigantisch gat in hem achter, een wond die nooit helemaal zou helen. In de weken die volgden werd hij geteisterd door wraakzucht op dit onbekende individu dat zijn leven verwoest had. Hij zou hem opsporen en hem hetzelfde leed laten ondervinden zoals hijzelf dat had moeten doorstaan. Gelukkig wist hij heel goed hoe hij dit ging aanpakken. Een martelmethode is alleen effectief als de martelaar een uitzichtloos bestaan leidt. Als hij denkt dat het einde bereikt is, moet je er altijd een schep bovenop doen, en nooit een graad meegeven. Hoop, dat is verzachtend. Wanhoop blijkt het echte wapen.