Max P

Aagje keek op vanuit het papierwerk dat ze haastig wegborg, toen een bonkend geluid dat gedempt werd door het hout op haar verdieping plaatsmaakte voor een schrikgevoel in haar onderbuik.
"Aagje, waar blijf je nou?", verontrustte zich haar moeder die de kamer binnenliep zonder alvorens te kloppen. Zo streng als haar moeder kon zijn wanneer Aagje zich bekommerde om politieke kwesties, zo zacht en behoedzaam was ze als ze zich zorgen maakte over haar enige dochter. "We roepen al tien minuten dat je aan tafel kunt schuiven." Aagje die zich nog met haar gedachten op een andere planeet bevond, bemerkte nu ook de warme dampen van de verse gevulde kalkoen die zich vanaf beneden een weg naar boven baanden.
"Wat was je aan het doen lieverd?", zei moeder nu iets rechtstreekser.
"Oh, gewoon een beetje aan het dromen," zoals Aagje dat ongelogen bedoelde "zoals ik dat wel vaker doe."
"Vanavond mag je verder dromen, maar nu is het tijd om aan ons feestelijk maal te beginnen!" Aagje volgde snel, terwijl zij van tradities als deze eigenlijk helemaal geen fan was, maar ze was opgelucht dat haar moeder het er deze keer bij liet zitten. Haar vader en haar oudere broer die al een plekje aan tafel hadden veroverd, waren duidelijk meer in de stemming om de proteïne bom zo snel mogelijk naar binnen te werken; schranzen als het aan haar broer lag.

Als het aan haar zelf had gelegen, was ze nu tweehonderd miljoen kilometer verwijderd van deze eettafel. Participerend in de technologische strijd tegen de aarde, hoewel het er op aarde geen schijn meer van heeft dat er überhaupt een strijd gaande is. Het is alsof men hier de strijdbijl er al geruime tijd geleden bij heeft neergelegd. Maar telkens als zij de wekelijkse gelekte berichten bij verzetsorganisaties weet te onderscheppen en deze op haar kamer aandachtig doorleest, wordt Aagje weer herinnerd aan de prachtige ontwikkelingen ver van haar bedje verwijderd. Het is door deze berichten dat zij vertrouwen blijft houden in een ontknoping die ooit daar zal zijn, die de mensen hier op aarde zouden bekeren, ongeacht zij dit verlangen.
"En nu is het genoeg mevrouw Verhoef!", vloekte haar vader die rood aanliep van woede. Aagje had immers nog geen hap van haar avondmaal genomen. "Dat dagdromen mag je mooi in de kamer gaan beoefenen," vervolgde hij nijdig, "dan eten wij het door je moeder met liefde bereide kerstmaal wel voor je op!"
Aagje liep met een grimas stampvoets naar boven en deed het op deze manier overkomen alsof ze er erg mee zat. Hongerig was ze stiekem wel. Ze had dan ook niet veel voor zichzelf gezorgd de laatste tijd, maar ze wist dit voor haar ouders te verbergen. Op de overloop aangekomen schreeuwde haar vader nog een laatste maal naar boven: "Om acht uur vertrekken we richting opa en oma, zorg er dus voor dat je klaar staat en ik wil geen fratsen vanavond jongedame!" Aagje sloeg haar kamerdeur met een klap dicht en beantwoordde daarmee haar vaders geraas. Op haar kamer kon ze haar emoties niet meer in bedwang houden en ze bedolf haar kussensloop met tranen, iets wat ze anders nooit deed.

De ouders van haar vader, opa Noah en oma Kyra, waren verantwoordelijk voor zaken die haar ouders haar niet wilden vertellen, omdat ze daar nog te jong voor zou zijn. Maar Aagje was niet achterlijk, ze was een slimme meid. Ze was voor haar vijftiende levensjaar ver vooruit op haar leeftijdsgenootjes die van politiek gebrabbel nog geen benul hadden, laat staan dat zij de krant lezen. Na de ramp waren er maar weinigen zoals zij, maar zij die zo waren, durfden er niet voor uit te komen en doken dan vaak onder. Een confrontatie met voorstanders van een maatschappij waarbij de individu onwetend en dom gehouden wordt, staat voor Aagje gelijk aan verraad. Verraad dat ze vanavond zou plegen indien ze op bezoek zou gaan bij haar grootouders.